top of page

Blog

Zoeken

Bijgewerkt op: 21 feb. 2022

"Evelyn, omdat jij een lichamelijke beperking hebt, zal jij altijd harder moeten werken in deze wereld dan iemand anders. Om te laten zien dat je het wel waard bent. Om te laten zien dat je er wel bij hoort.”





Dit is heel vaak tegen mij gezegd.

En ik nam het voor waar aan.

De mensen die me zagen strijden, moedigden me aan.

"Wauw Evelyn, wat ben je een doorzetter, wat ben je krachtig.

Je geeft ook nooit op!” En dus vond ik dat ik goed bezig was.

Bovendien werkte het.

Streven bracht mij heel ver in dit leven. Het heeft ervoor gezorgd dat ik sta waar ik sta in het leven en in mijn onderneming.

Mijn brein heeft opgeslagen dat doorzetten en streven mij ver brengt in het leven en het dus áltijd een goed idee is.

Maar van al dat streven en strijden, werd ik moe. Zo, zó moe. Altijd streven en doorzetten op wilskracht, ook als het eigenlijk geen zin meer heeft, geeft stress, onrust en is zo ontzettend vermoeiend!


Maar hey, ik ben geboren met CP.

Ik moet laten zien dat ik mee kan in de maatschappij.

Dat ik er wel bij hoor.

Het is de enige manier.

Het kan niet anders.

Strijdlust en bewijsdrang is nu eenmaal wat er van mij gevraagd wordt in het leven.

Toch?

Totdat ik even stil stond en mezelf vragen begon te stellen;

Maar wat nu als ik de overtuiging dat je moet streven en strijden los mag laten?

Wat als ik alleen maar mezelf hoef te zijn?

Wat als het voelt als opgeven maar het eigenlijk juist het tegenovergestelde is?

Ik ging op zoek naar boeken die mij met die zoektocht konden helpen en kocht het boek: Identiteit - worden wie je bent van Jan Pool.

Wat ik in dit kleine boekje las, veranderde mijn kijk op mijn leven en wereld.

Langzaamaan begon ik te beseffen dat ik niets hoef te doen.

Niets hoef te presteren.

Ik mag gewoon ‘zijn.’

Toen ik dit laatst aan iemand vertelde, zei diegene tegen mij: “Maar als ik dát doe, valt mijn leven als een kaartenhuis in elkaar.”


En ik kan dat gevoel zo goed begrijpen.

Als we maar hard genoeg werken en hard genoeg ons best doen, dán gaat het goed met ons.

We hebben het gevoel dat we controle hebben.

En die controle willen we zo krampachtig mogelijk vasthouden.

Maar hebben we wel controle over ons leven?

Misschien is dat wel één van de grootste lessen die ik heb geleerd van het Corona virus.

Ik had zoveel mooie plannen.

Trainingen aanbieden voor een groep mensen en spreken voor grote zalen.

En ineens werd alles anders. Door een wereldwijd virus.


In de bijbel staat:

Stop met streven en weet dat ik God ben. (Psalm 46:10, vertaald uit NASB)


Loslaten is moeilijk.

Ook al is het niet ideaal, je weet wel wat je hebt, maar je weet niet wat je ervoor terug krijgt.

En dat kan voelen alsof je leven als een kaartenhuis in elkaar stort.

Om te kiezen voor loslaten is moed nodig. Veel moed.

En vertrouwen.


Maar wat ik telkens heb mogen ontdekken is, dat als je loslaat wat niet bij je past en erop vertrouwt dat er iets mooiers op je pad gaat komen, je verrast wordt door God en Zijn unieke plan met jouw leven.

Ik geloof dat God een plan heeft met mijn leven en dat Hij mij in bepaalde situaties vraagt om los te laten wat ik zo graag vast wil houden, omdat dat vertrouwd is.

Zodat Hij Zijn plan met mijn leven kan laten zien.

Ik hoef de wereld niet te redden. Ik mag gewoon mijn licht laten schijnen aan de mensen om me heen.

Ik mag genieten van alle mooie dingen die op mijn pad komen. En de moeilijke dingen die op mijn pad komen zien als levenslessen.

Ik ben namelijk al geliefd. Onvoorwaardelijk. En niets, wat ik ook doe of niet doe, kan dat veranderen.

Bijgewerkt op: 21 feb. 2022

"Als je wilt weten wat je doel of droom is, bedenk dan wat je als kind leuk vond om te doen.”




Deze tip zie ik vaak voorbij komen op social media als het gaat om het vinden van je passie. Maar als kind had ik geen dromen of activiteiten waar ik me eindeloos in kon verdwalen. Al in de eerste paar jaar van mijn leven was ik kind aan huis in een revalidatiecentrum om dingen te leren die voor andere kinderen zo vanzelfsprekend zijn, zoals lopen en praten.

En eenmaal op school begon het pesten. Veel ruimte om te dromen is er niet als je probeert te overleven. Later, na mijn puberteit, ontkende ik een tijd mijn lichamelijke beperkingen. Ik begon met dromen over werk en carrières die lichamelijk helemaal niet haalbaar waren voor mij en bovendien helemaal niet bij mij pasten.

Dromen die ik voor mezelf creëerde, zonder God. Dat dit niet lukte, zorgde voor grote teleurstelling. Gebroken dromen. Een tijd sloot ik me opnieuw af voor nieuwe dromen. De échte verlangens van mijn hart kwamen tóch niet uit. Totdat God mij liet zien dat Hij een andere weg had met mij. Wat ik te doen had, was de negatieve gevoelens over mijn beperking en mijn droom om erbij te horen, begraven. Zodat er wat nieuws kon ontkiemen. Maar voordat er iets nieuws kan ontkiemen, nieuwe dromen, moet er eerst weer vertrouwen groeien. Je moet opnieuw leren vertrouwen op een droom. Vertrouwen dat deze wél uit kan komen. Vertrouwen dat God je hierin helpt en steunt. De moed vinden om opnieuw te dromen. Voorzichtig begin ik mezelf weer open te stellen voor nieuwe dromen. Maar dit keer bedenk ik ze niet alleen. Ik probeer te luisteren naar de dromen die God in mijn hart legt. Maar oh…wat is dat ook spannend. Want deze dromen zijn mooi. En groots. Ik ontdek dat tussen het begraven van oude dromen en het ruimte maken voor nieuwe dromen, eerst nog wat anders zit. Namelijk; de moed vinden om weer te gaan dromen. Weer geloven in nieuwe dromen. Erop vertrouwen dat God wil dat ik dromen heb. Niet om ze te breken, maar om ze werkelijkheid te laten worden. Niet alleen, maar samen met Hem. Hand in hand.

bottom of page